Aanpassingen wettelijk pensioen beïnvloeden ook het aanvullende
Voor de concrete uitwerking moeten we op de wetteksten wachten, maar we kunnen wel al even vooruitblikken.
Wie heel lang werkt, wordt daar vandaag niet altijd voor beloond in zijn wettelijk pensioen. Dat wettelijk pensioen hangt immers af van hoe lang de loopbaan duurde. Een volledige loopbaan omvat 14.040 dagen. Een volledig pensioenjaar telt 312 dagen. Het maximumpensioen veronderstelt 45 keer 312 dagen. Merkwaardig is dat de pensioenwetgeving nog altijd een zesdaagse week veronderstelt. Men rekent het reële aantal gepresteerde dagen in een vijfdaagse werkweek daarom om naar een zesdaags equivalent.
Voor pensioenen die ingaan na 1 januari 2019 wordt die begrenzing van 14.040 dagen doorbroken. Wie na de pensioenleeftijd blijft werken zonder het wettelijk pensioen op te vragen, zal dat pensioen nog verder zien aangroeien. Er zal dus geen maximumpensioen meer bestaan. Voor de mensen die de 14.040 dagen overschrijden met gelijkgestelde dagen blijft het huidige stelsel voor het in aanmerking nemen van de voordeligste dagen behouden. Deze maatregel geldt voor alle pensioenstelsels: werknemers, zelfstandigen en ambtenaren.
Minimumpensioen
Wie lang onvrijwillig werkloos was, krijgt minder pensioen. Het pensioen wordt niet meer berekend op het laatst verdiende loon, maar op een referentieloon, zijnde het minimumloon. Dat gebeurt al sinds 1 januari 2017. Het ontwerp van koninklijk besluit voorziet evenwel talrijke uitzonderingen op dit principe.
Per 1 september 2017 werden de minimumpensioenen voor zowel zelfstandigen als werknemers opgetrokken. Het minimumpensioen voor een alleenstaande met een volledige loopbaan bedraagt nu 1.212,45 euro per maand. Ook het loonplafond dat wordt gebruikt voor de pensioenberekening van de werknemers wordt verhoogd met 1,7%. Deze maatregelen zullen een impact hebben op het pensioenkapitaal dat binnen de 80%-regel mag worden bereikt.
Deeltijds pensioen
De regering plant de invoering van een gedeeltelijk pensioen. Een werknemer zal vanaf 2019 een deel van zijn pensioen kunnen opnemen en tegelijk kunnen blijven werken en toch nog bijkomende pensioenrechten opbouwen. Zal die werknemer dan ook al zijn aanvullend pensioen, of een deel ervan kunnen opnemen, en zal hij nog kunnen opbouwen zolang hij verder actief blijft? Hoe moet het dan met de 80%-regel? Vele vragen waarop nog een antwoord moet worden gegeven.
Een contractueel personeelslid van de publieke sector dat wordt benoemd tijdens zijn loopbaan, zal binnenkort een werknemerspensioen genieten voor de jaren gepresteerd als contractueel personeelslid en enkel een ambtenarenpensioen voor de jaren gepresteerd als benoemd ambtenaar. De WAP wordt daarenboven aangepast om beter rekening te houden met de bijzonderheden van de publieke sector.
Andere maatregelen
Er zijn nog heel wat andere maatregelen voorzien. Er komt bijvoorbeeld een pensioenkrediet van 48 maanden voor werknemers die deeltijds mantelzorg aanbieden aan zwaar gehandicapten. Legerdienst zal automatisch meetellen voor het pensioen, zonder dat daar nog voorwaarden aan verbonden worden. Gepensioneerden zullen gebruik kunnen maken van de zogenaamde flexi-jobs om nog wat bij te verdienen bij hun pensioen. De fiscaliteit van vervangingsinkomsten wordt aangepast om de ‘pensioenval’ te vermijden. Daardoor kan het netto-inkomen niet dalen wanneer men bijvoorbeeld studiejaren zou inkopen.
Loopbaanvermindering
Werkgevers zullen aan werknemers die minstens 60 jaar oud zijn en die van een voltijds uurrooster overgaan naar 4/5de deeltijds werken, en daardoor loonsvermindering ondergaan, een aanvullende vergoeding mogen betalen die niet als loon beschouwd wordt en waarop geen sociale bijdragen moeten betaald worden. Dat geldt ook voor voltijdse werknemers die ouder zijn dan 58 en omschakelen van ploegen- en nachtarbeid of aangepast lichter werk gaan doen.
Datum : Oktober 2017