Hoge Raad voor de Werkgelegenheid adviseert pensioenleeftijd sneller op te trekken
Zouden we het optrekken van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar niet beter sneller doorvoeren dan tegen 2030? En kunnen we die leeftijd dan koppelen aan het verloop van de levensverwachting? Die vragen stelde de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid in zijn recente jaarverslag. Het antwoord op de tweede vraag laat de Raad in het midden, maar hij is er wel van overtuigd dat het sneller optrekken van de pensioenleeftijd een goede beleidsbeslissing zou zijn.
De vragen komen niet uit het niets, maar werden al geopperd in het verslag van de Commissie Pensioenhervorming, dat ondertussen al dateert van 2015.
Meteen beveelt de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid ook aan om onverwijld het pensioen op basis van een puntensysteem in te voeren, ook al een advies van Commissie Pensioenhervorming. De Raad waarschuwt er wel voor dat, gelet op de complexe aard van de materie, er ‘zeker een bijzondere inspanning moet worden geleverd om ervoor te zorgen dat het stelsel voor de burgers begrijpelijker wordt’. Ook minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine blies dat idee van het puntensysteem ondertussen al nieuw leven in.
De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid bestudeerde echter niet alleen de wettelijke pensioenen, hij vergeleek ook de tweedepijlerpensioenen in ons land met die van een aantal andere Europese landen. In heel wat landen spelen die een veel belangrijkere rol dan in ons land. ‘Die gekapitaliseerde pensioenfondsen zijn een grotere prikkel om aan het werk te blijven dan het wettelijk pensioenstelsel, dat als een algemene maar minimale basis wordt beschouwd. De actuariële neutraliteit is veel directer in de gekapitaliseerde pensioenstelsels. Aangezien veel van die plannen van het type defined contributions zijn, zal een kortere beroepsloopbaan zich vertalen in minder en een langere beroepsloopbaan in meer pensioenrechten,’ aldus het rapport. De Raad pleit ervoor dat alle werknemers op termijn een aanvullend tweedepijlerpensioen zouden genieten, in de geest van de wet van 2003 betreffende de aanvullende pensioenen.
Bron: Jaarverslag 2017 van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid
Datum : 08/2017




