Wijninckx-bijdrage voor aanvullende pensioenen stijgt van 1,5% naar 3%

Het percentage van de bijzondere socialezekerheidsbijdrage voor de aanvullende pensioenen wordt opgetrokken tot 3%. De opbouw van een aanvullend rust- of overlevingspensioen moet zo meer zou bijdragen tot de solidariteit. Deze budgettaire maatregel gaat in op 1 januari 2018.

 

Begin 2012 werd een nieuwe bijzondere socialezekerheidsbijdrage van 1,5% ingevoerd op de bijdragen en premies die werkgevers storten voor de opbouw van aanvullende pensioenen en voor een overlijdensdekking voor werknemers wanneer een welbepaalde jaargrens wordt overschreden. Ze is elk jaar in het vierde kwartaal verschuldigd. Voor zelfstandigen geldt een gelijkaardig stelsel.

 

Die zogenaamde Wijninckx-bijdrage is verschuldigd bovenop de bijdrage van 8,86% (gewone patronale bijdrage). De invoering van de Wijninckx-bijdrage is voorzien in twee fases: een overgangsfase met een voorlopige regeling, gevolgd door een definitieve regeling.

  • Tijdens de overgangsfase is een werkgeversbijdrage van 1,5% verschuldigd op de bijdragen en premies wanneer die hoger zijn dan een bepaald bedrag (op het werkgeversdeel dat de grens overschrijdt). Het grensbedrag wordt geïndexeerd en bedraagt 31.836 euro voor het bijdragejaar 2017.
  • In de definitieve regeling zal de bijdrage verschuldigd zijn wanneer de som van het wettelijk pensioen en de aanvullende pensioenen een bepaalde pensioendoelstelling (maximumbedrag) overschrijdt.

 

Het was de bedoeling dat de definitieve regeling al zou zijn ingegaan op 1 januari 2016, maar deze datum werd al een paar keer opgeschoven. Een verzamelwet van 30 september 2017 heeft de inwerkingtreding van de tweede fase (opnieuw) uitgesteld tot 2019 omdat de noodzakelijke gegevensinzameling nog niet rond is. Bijgevolg is de eerste fase momenteel nog steeds van toepassing.

 

 

Bron: Programmawet van 25 december 2017, BS 29 december 2017 (art. 27-31 PW)

 

 

Februari 2018